Geachte vader en moeder,
Morgen ben ik de bruid en vannacht is de laatste nacht in het huis waar ik ben grootgebracht. Vandaag schrijf ik niet in mijn dagboek, maar richt ik mij tot jullie met deze brief. Jullie derde en laatste dochter gaat morgen trouwen. Waarschijnlijk maakte jullie hart niet dezelfde sprong als toen Elizabeth met Mr. Darcy trouwde of Jane met Mr. Bingley, maar voor mij is het goed. Ik trouw een hulppredikant en we zullen in een eenvoudig en gezellig huis wonen op het platteland. En dat is, lieve ouders, het beste wat jullie konden hopen voor mij.
Sta mij toe dat ik even terugblik op mijn jeugd en de gelegenheid te baat neem om mij echt te laten kennen. Toen ik u, moeder, in gesprek hoorde met mijn toekomstige man, had ik het gevoel dat u weinig kon vertellen over mij; dat ik behoorlijk piano speelde en dat ik veel boeken las. Weet u welke talenten ik echt heb? Welke mijn favoriete muziek is? Welke boeken ik het liefst lees? Dat ik onhandig ben en weinig zelfvertrouwen heb, dat vertelde u wel. Maar hoe het zover heeft kunnen komen, daar heeft u waarschijnlijk geen benul van.
Nu jullie ouder worden en alleen achter blijven in dit grote huis, wil ik jullie iets geven om over na te denken. Ik dacht heel veel na en af en toe wilde ik het hardop zeggen, maar jij, vader, onderbrak mij, negeerde mij of snauwde mij af. En u, moeder, hebt zo vaak gezegd dat mijn vier zussen mooi waren. Elizabeth daarentegen was de lieveling van u, vader. Ze was sociaal en welbespraakt, u sprak zelfs het woord intelligent uit. De twee jongsten, mama, konden u behagen met hun frivoliteiten. Kitty en Lydia waren vrolijke meisjes die niet nadachten over het leven. De dag begon en zij sprongen erdoor, en als u, vader, er een opmerking over maakte, raakte het hen niet want u, moeder, stond altijd klaar om hen te verdedigen. Ze brachten u vreugde en herinneringen aan uw jeugd zonder geldzorgen en verantwoordelijkheden, dat zei u vaak, mama.
Ik voelde mij niets.
Na twee dochters wilden jullie een zoon, zodat er eindelijk garantie was dat de erfenis binnen ons gezin kon blijven. De ontgoocheling was groot; ik was een dochter en niet eens een bevallig kind. Wist ik veel dat het door mijn luie oog kwam dat niemand me ooit in de ogen keek terwijl zo vaak werd verteld dat de vier zussen de prachtige blauwe ogen van u, moeder, hadden. ‘Jammer van Mary’, hoorde ik u dan zeggen en ik wist niet wat er zo jammer was aan mij. Moeder, dat jij de linten rond mijn taille extra aansnoerde telkens we naar buiten gingen, voelde als een diepe vernedering.
Waarschijnlijk hadden jullie het beste met ons voor, maar ons gezin was voor mij geen veilige thuis. Uw pogingen om mij belachelijk te maken of te negeren, troffen mij dieper dan ik toonde, vader. Moeder, u was wispelturig, nam afhankelijk van de toehoorder stellingen aan en u kon in minder dan vijf seconden van een gulle lach op uw gezicht overschakelen naar intens en diep verdriet met knikkers van tranen. Ik keek ernaar, begreep het niet en dacht dat het aan mij lag.
Ik ben het middenkind, lelijker dan de twee oudsten, ernstiger dan de twee jongsten, het kind dat verging in eenzaamheid omdat het met niemand een echte band had. Elk kind wil gezien worden, elk kind wil ergens goed in zijn. Zonder muzikaal talent en zonder waardering van mijn gezinsleden, speelde ik dagelijks de pianoforte. Mijn grootste droom was om jullie te horen zingen bij mijn muziek. Het gebeurde zelden en de eenvoudige liedjes die jullie graag zongen, verveelden mij. Ik wilde creatief zijn met de muziek, eigen composities maken, een tekst schrijven bij een klassiek stuk, ik wou mijn grenzen verleggen. Bovendien mocht ik enkel de pianoforte bespelen als de oudste zussen niet speelden.
In uw ogen, vader, overdreef ik in intellectualisme. Nee, vader, dat deed ik niet. Net als u las en lees ik boeken en soms leende ik stiekem een boek uit uw bibliotheek. Zag u dat nooit of sprak u mij daar bewust niet over aan? Lizzy werd uitgenodigd in uw kamer voor een gesprek, vader. Waarom ik niet?
Hier in huis beperkten de gesprekken zich vaak tot geroddel en mode. Daar kon ik niet aan deelnemen. Hoe meer boeken ik las, hoe verder ik afstond van jullie interesses. Brave meisjes baseren hun zelfbeeld op wat anderen van hen denken en ik deed mijn uiterste best om braaf te zijn. Jullie vonden mij saai, dus voelde ik mij saai en niet aanvaard.
U noemde mij sociaal onhandig, vader. Waar had ik mijn sociale competenties moeten leren? Van u? U trok zich terug in uw kamer of op de landerijen en voor het einde van de maaltijd verliet u de tafel. Van u, moeder? Ik heb u vaak geobserveerd en geprobeerd om u te begrijpen, maar het lukte mij niet en in plaats van u in vraag te stellen, verviel ik in twijfel over mezelf.
Beste ouders, ik wou eerlijk zijn maar ik laat alle negatieve emoties achter mij. Alles komt goed. Het lijkt alsof mijn man voor mij werd geschapen. We houden beiden van literatuur en ik mag op het orgel spelen in de kerk. Hij vraagt mijn mening als hij de homilie schrijft. Als vrouw van de hulppredikant kan ik troost bieden en het luisterend oor van de parochianen zijn. Eindelijk bereik ik mijn grote droom; iemand zijn, mijn talenten benutten en waardering krijgen. Ik wil niet langer overleven maar echt leven. Daarom neem ik afscheid van de vrouw die ik door jullie toedoen dacht te zijn.
Vader, uw dochter komt niet terecht in een klooster en moeder, u krijgt er een schoonzoon bij. Ontvang hem goed en met respect, hij is een goed mens. Jullie zijn welkom in ons nederige huis voor de afternoon tea op weg naar jullie vakantie in Pemberley. Morgen is het feest, laat ons elkaar vergeven en toosten op een nieuwe gelukkige start.
Veel liefs,
Mary
