
Te midden van haat ontdekte ik in mezelf een onoverwinnelijke liefde. Te midden van tranen ontdekte ik in mezelf een onoverwinnelijke glimlach. Midden in de chaos ontdekte ik in mezelf een onoverwinnelijke kalmte. Ik realiseerde me, door alles heen, dat ik midden in de winter in mezelf een onoverwinnelijke zomer vond. En dat maakt me gelukkig. Want het betekent dat hoe hard de wereld ook tegen me aan duwt, er in mezelf iets sterkers is – iets beters, dat terugduwt.’
Naar Albert Camus