Ik voel mij persoonlijk aangesproken over een ‘mopje’ dat ik op internet vond. Daarom hier een waargebeurd verhaal van 16 jaar geleden.
Ik werkte nog niet lang op een nieuwe dienst van de Vlaamse Overheid. De laptop die ik kreeg was traag. Heel traag, onwerkbaar traag, irritant traag. Waarschijnlijk had men ons, afstandswerkers voorzien van oude afgeschreven computers met de toen recentste software. De hardware kon de software niet ondersteunen. Links en rechts informeerde ik mij in het gebouw waar ik hulp kon krijgen voor mijn probleem. De hiërarchische weg was nieuw voor mij. Op een middag sloop ik door de gangen van het departement en ik vond de IT-dienst. Een jonge man, ik schat hem iets meer dan 20 jaar, zat het kaartspel op de foto te spelen, het was middag. Enkele andere collega’s van wie het scherm niet in beeld was, deden, elk afzonderlijk iets in het lokaal waar absolute stilte primeerde.
De jongen kwam naar mij toe en ik legde het probleem uit. Hij leek bereid om mij te helpen. Een oudere collega stond recht en mengde zich in het gesprek. Ik vroeg heel beleefd om een aantal programma’s te verwijderen van mijn computer omdat hij daardoor te traag werd. Nadat mij eerst duidelijk werd gemaakt dat dit geen officiële opdracht was en dat het niet de bedoeling was dat iedereen zomaar dit lokaal binnen kwam en dat het middagpauze was, leek de man toch bereid om eens naar mijn computer te kijken. De jonge collega trok zich terug en speelde laks, zonder passie verder. Ik dacht dat dit een ‘go’ was en triomfeerde innerlijk omdat ik alle regels overtreden had en er toch in geslaagd was om mijn computer te laten herstellen.
Dat gloriegevoel was vlug over, enkele uren later. De jonge man zat met zijn rug naar mij. De oudere man die duidelijk een hogere rang in iets had, nam afstandelijk, formeel en gedistingeerd het woord. “Mevrouw, wij hebben een officiële opdracht gekregen om deze programma’s op je computer te zetten maar niet om ze er van af te halen. ” En hij reikte mij mijn valiesje met laptop aan. Hij keerde onmiddellijk zijn rug naar mij en ging naar een ander lokaal. De jonge werknemer keek niet meer om.
Pijnlijk
Dit heb ik ervaren als een zeer pijnlijk moment. Niet voor mij maar voor de jonge 20er die met hoge verwachtingen en passie informatica studeerde. Elk jaar vierde hij met vrienden en familie zijn geslaagde examens en eenmaal zijn diploma had hij het ‘geluk’ om te slagen in een overheidsexamen voor een vaste job. Een job aan de overheid is ten dienste staan van het volk. Ik ben er zeker van dat elk van die mannen mij had willen helpen maar dat ze aan handen en voeten gebonden waren aan regeltjes, afspraken, draaiboeken, hiërarchie en bureaucratie, kommaneukerij.
Een anachronisme
Deze week zag ik dat spel in een mopje over ambtenaren die van thuis uit werken, verschijnen op facebook. Dat spel stond toen op elke computer en je kon het online spelen. Wie nu nog dit spel speelt, is hopeloos achter op de tijd en de foto is waarschijnlijk even oud als mijn verhaal. Plaatsvervangende schaamte overviel mij terug. Niet alleen moet ik vaststellen dat wij op onze dienst heel hard werken tijdens het verplichte thuiswerk. Wij krijgen de vrijheid om onze eigen opdrachten te regelen en online in overleg te vergaderen. Die vergaderingen zijn kort en to-the-point en er is veel enthousiasme om op die manier te werken vanuit ons eigen kot. De resultaten mogen er zijn en we grepen dat kans om dat vlak voor de paasvakantie te vieren met een gezamenlijke e-peritief in stijl via ZOOM.
De voorbije jaren is veel veranderd. Van thuis uit werkers krijgen een eigen ICT-budget en zijn verantwoordelijk voor de eigen apparatuur. Collega’s helpen elkaar graag en op vrijwillige basis om niet verloren te rijden op de online snelwegen en ik ben hen daar zeer dankbaar voor.
En als dit soort ambtenarenwerk nog zou bestaan, ligt dit niet aan de mensen, maar aan de organisatie. Ik hoop dus ook van harte dat we NU en na de crisis sterk inzetten op autonomie en vertrouwen want mijn ervaring is dat mensen die vertrouwen krijgen dit ervaren als respect en daardoor gaan ze juist liever en meer werken. Graag je werk doen, uitgedaagd worden dat geeft zin aan je leven en wens je toch voor iedereen?