Een tentoonstelling met zesentwintig nieuwe schilderijen van Gerhard Richter in het Museum Ludwig in Keulen, was een voldoende grote reden om een weekend af te reizen naar de stad aan de Rijn, nu bijna 2 jaar geleden. Pasen naderde en we namen bij het ontbijt vlug een worp paaseitjes mee aan de hotelreceptie op weg naar het museum.
Aan de balie tonen we onze tassen… te groot. We maken van de gelegenheid gebruik om ons te ontlasten van alles wat storend kan zijn om optimaal te genieten van ons museumbezoek. Wat mij betreft, inclusief mijn gsm. De dames achter de vestiaire doen hun uiterste best om ons in het Engels te woord te staan. We belonen hen met een paaseitje. Ze weten dit mit Freundlichkeit te appreciëren. Wij laten onze tassen achter.
Via een brede en grote trap bereiken wij het walhalla van kunst.
De uitgebreide popartcollectie met werk van onder andere Andy Warhol, Lichtenstein en Wesselman doet ons wegdromen naar het MOMA en de prachtige kunstgalerijen in New York. Een reis die wij ook met ons tweeën deden.
En dan sereen, heel traag, onszelf voornemend dat we van elke borsteltrek, elke kleurschakering, elke lijn, elk vlak van het werk van Gerhald Richter zullen genieten, gaan we de brede gang met de prachtige nieuwe werken van de nog levende kunstenaar in. Elk werk, alhoewel abstract bedoeld, heeft een eigen verhaal. Je kan niet ongevoelig blijven bij de kleurenpracht. Tussen de verschillende lagen verf verschijnen figuren, landschappen, dieren die enkel bestaan in het hoofd van de toeschouwer en daardoor voor iedereen verschillend zijn.
Het is opvallend stil in de gangen. Excellentie kan je enkel vieren in stilte.
Verdronken in onze eigen gedachten, onze eigen beelden en fantasie, vertoevend in het genot dat kunst kan bieden, verliezen mijn vriendin en ik elkaar uit het oog. Liep ik daar één uur rond of waren het er twee? Ik weet het niet. Het is niet erg, dit is genieten.
Plots sta ik aan de uitgang. Ik herbekijk daar de film die de oprichting van de tentoonstelling toont. De kwieke 85-jarige artiest denkt naarstig mee over de opbouw van de tentoonstelling om ze te maken tot wat ze is. Mijn vriendin verschijnt nog steeds niet aan de uitgang. Ik ga op zoek en kom ik tot de vaststelling dat ik een groot deel van de oudere werken van Richter miste. De nieuwe wegen die ik insla brengen mij ook bij de permanente collectie; het realisme, het dada-isme, het kubisme, Picasso en zelfs een eenzame Mondriaan.
Nog steeds is mijn vriendin niet te zien. Ik krijg honger.
Ik ga naar de balie, denkend dat ik over de juiste papieren beschik om mijn handtas en gsm op te halen en om mijn vriendin te bellen.
Er staat een lange rij wachtenden. Slechts één Garderobe Dame bewaakt de winkel. Ik wacht braaf, haal de twee tickets uit mijn zak. Als ik aan de beurt ben, blijken die van onze achtergebleven valiezen in het hotel te zijn. Die Dame von der Gaderobe ist neu, ze kreeg geen paaseitjes van ons, is minder vriendelijk maar wel heel plichtsbewust. Ik krijg mijn handtas NIET!
Een nieuwe museumbezoeker levert intussen zijn jas en tas in. Ik probeer nog te zeggen dat mijn handtas links aan de kapstok hangt, heel duidelijk zichtbaar maar de bezoekers duwen mij opzij en die Dame negeert mij compleet.
Braaf keer ik terug naar het museum en zet mezelf op een strategische plaats. Ik wacht. Mijn vriendin komt niet in beeld.
Na een half uur raap ik al mijn moed samen en probeer het nog eens. Ik oefen mijn (gebroken) Duits en drijf mijn doortastendheid op, terwijl ik de brede trap afdaal. Ik MOET mijn gsm hebben! Ik sta terug in de rij en wacht, klaar voor de aanval.
Die Dame ziet mij, probeert mij opnieuw te negeren en ik vertel mijn verhaal opnieuw, benen lichtjes gespreid zodat niemand mij kan wegduwen. Ik toon haar dat meine Handtasche mit Blumen ‘dort’ hangt. Ze kijkt heel even richting mijn handtas en zegt in het Duits dat zij dat niet mag doen.
Nu heb ik alle respect voor plichtbewuste werknemers maar soms leveren je m’en-foutisten ook goed werk. NU bij voorbeeld. Ik dring verder aan in mijn beste school-Duits. Daar schiet ik niets mee op en hoe meer zij mij negeert, hoe dwingender ik word. Desnoods zal ik krokodillentranen wenen maar ik MOET mijn gsm hebben!
Elk normaal mens, en ik reken mijzelf daar bij, weet dat er veel ergere dingen bestaan dan een vriendin verliezen in een museum. Paniek is hier totaal overbodig maar hoe meer zij probeert van mij af te geraken, hoe meer ik mij inleef in de rol van hysterische museumbezoeker. Waarschijnlijk flapte ik er zelfs een Vlaamse vloek tussen.
Ik herpak mij en probeer nog eens kalm uit te leggen dat ik enkel mijn gsm wil, een blauwe apple en dat alleen IK kan bellen omdat enkel IK de code van mijn gsm ken. Die Dame houdt voet bij stuk.
Plots komt er hulp uit een onverwachte hoek. Een Schotse dame volgde het hele tafereel en vraagt die Dame kordaat en dwingend om mij mijn gsm te geven. Een paar andere museumbezoekers steunen haar. ‘Ik mag dat niet’ jammert die Dame verder.
Uiteindelijk geeft ze toe.
Ik krijg mijn handtas. Of toch niet. Die Dame blijft mijn handtas vasthouden zodat ik mijn gsm er kan uithalen. Ik bel mijn vriendin en stop mijn gsm braaf terug in mijn gebloemde tas. Alles gaat terug in de garderobe.
Ik bedank mijn supporters in het Engels, het Duits en het Frans.
Solidariteit onder vrouwen bestaat, zeker in een museum en over de grenzen heen. Je hoeft de nood alleen een beetje meer in de verf te zetten. Ook dat is kunst.
